ALBLASSERDAM – Het Openbaar Ministerie heeft vrijdagochtend 8 februari 2019 in de Rotterdamse rechtbank dertig maanden cel, waarvan zes maanden voorwaardelijk geëist tegen twee mannen uit Alblasserdam. De mannen van 32 en 31 jaar oud worden ervan verdacht dat zij op zaterdagochtend 3 november 2018 brand hebben gesticht op een balkon van een woning aan de Wilgenlaan in Alblasserdam. Beide verdachten zeggen onschuldig te zijn. Zij wijzen elkaar aan als de dader. De advocaten van de mannen willen dat hun cliënten vrijgesproken worden. De rechtbank doet over twee weken uitspraak.

Zaterdagochtend 3 november 2018 werd bij een woning aan de Wilgenlaan in Alblasserdam brand gesticht. Er werd benzine over het balkon en over een airco gegooid en daarna werd de boel met lucifers tot ontbranding gebracht. Omstanders zagen een grote steekvlam. De brandweer werd gebeld, de bewoners die lagen te slapen werden gewekt en in afwachting van de brandweer werd het vuur door de eigenaar van de woning en door een medewerker van de Hema grotendeels geblust. Niet voorkomen kon worden dat er schade ontstond aan een airco, de ruiten, een vlonder en een rolgordijn.

Tas
Op camerabeelden is te zien dat beide verdachten die ochtend naar de woning lopen. Eén van hen droeg een rode Dirk-tas. Op de terugweg werd deze tas door de ander gedragen. Wie er nu de brand heeft gesticht en waarom dit dan geweest zou zijn, werd vrijdag tijdens de rechtszitting niet duidelijk. Wel bleek dat in de woning waar de brand werd gesticht een jonge vrouw aanwezig was. Zij blijkt het familie van de ene verdachte, de vriendin van de andere verdachte en de ex van het slachtoffer te zijn.

Verkracht
Beide verdachten wijzen elkaar als dader aan. Volgens verdachte1 was hij die dag zijn vriendin aan het zoeken en zou verdachte2 hebben gezegd dat hij wist waar zij verbleef. Samen zouden ze naar de woning aan de Wilgenlaan zijn gelopen om de vrouw op te zoeken. “Ik wilde naar mijn vriendin. Zij was in shock, want ze was door *verdachte2* verkracht. *Verdacht2* wist waar mijn vriendin was. Hij klom ineens over een balkon en stak alles in de fik. Ik kon dat niet goed zien, want er zat een glazen wand tussen, waar je niet doorheen kon kijken. Ik hoorde wel ‘voem, voem, voem’. Ik was zelf zo onder invloed van alcohol en drugs dat ik niet begreep wat er gebeurde. Ik ben toen weggegaan.”

Verbrand
De andere verdachte houdt er een hele andere lezing op na. Hij vertelde: “Ik zou naar mijn oma gaan en *verdachte1* vroeg of ik een tas voor hem wilde vasthouden. Ik dacht dat hij boos was en er een ruit uit wilde gooien. Hij klom over de muur naar het balkon en stichtte daar brand. Het was nog niet zo groot, dus ik wilde het blussen. Toen ik het vuur wilde doven, werden de vlammen nog veel groter door de benzine die verder verspreid werd. Mijn schoenen, broek en hand zijn hierdoor verbrand. Ik heb later zelf 112 hiervoor gebeld.”

Samen op pad
Toen de rechter vroeg waarom verdachte1 met verdachte2 op pad ging, terwijl verdachte2 zijn vriendin verkracht zou hebben, antwoordde de man: “Ik wilde het verhaal van twee kanten horen. Haar telefoon was uit.”

Schadevergoeding
De eigenaar van de woning waar brand werd gesticht, was ook bij de rechtszitting aanwezig. Hij eiste een schadevergoeding van bijna 2000 euro voor onder meer gemiste inkomsten, een beschadigde vlonder en smartengeld. De man vertelde dat hij ontzettend geschrokken is. Ook vraagt hij zich nog steeds af of de actie nu gericht was tegen hem of tegen de vrouw die in de woning was.

Wat heeft jullie bezield?
Tegen verdachte1 zei de man: “Dat jij hier zit, verbaast me. Ik ken jou niet eens. Voor mij was je een onbekend persoon. Had het misschien te maken met het telefoongesprek dat ik met je vriendin had op 2 november? Zij vertelde toen dat ze er even klaar mee was en ertussen moest. Was jij degene die ik toen op de achtergrond met een zeikerige stem hoorde zeggen of je ook mee mocht om iets leuks te gaan doen? Heb ik toen een gevoelige snaar geraakt? En verdachte2: Wij hadden toch niks tegen elkaar? Wat heeft jullie bezield?”

Eis
De officier van justitie vindt dat beide verdachten schuldig zijn. Zij zei: “We hebben het hier over brandstichting met levensgevaar voor personen en gevaar voor goederen. Dit had allemaal heel anders kunnen aflopen. Wat als het slachtoffer niet was gewekt door zijn buurvrouw? Uit het politieonderzoek is gebleken dat er voldoende materiaal aanwezig was voor een grote brand. De verdachten mogen van geluk spreken dat buren hebben gewaarschuwd. Geen van beide verdachten heeft zelf actie ondernomen om de bewoners te waarschuwen. Ze zijn gewoon rustig weggelopen, terwijl ze wisten dat er mensen in de woning konden zijn. Ik vind flinke gevangenisstraffen passend en geboden. Tegen beide mannen eis ik een celstraf van dertig maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar, met als bijzondere voorwaarden de behadelingen die de reclassering adviseert.”

Ongeloofwaardig
De advocaten van beide mannen, die allebei eerder zijn veroordeeld voor diverse misdrijven, vroegen vrijspraak voor hun cliënten. Beide raadsvrouwen vonden de verklaringen van de medeverdachten ongeloofwaardig en tegenstrijdig.

Uitspraak
De rechtbank doet op vrijdag 22 februari 1 uur uitspraak in de Rotterdamse rechtbank.

 

Deel dit bericht via...